Język potoczny z filmu rysunkowego ‘De badkamer’
15 april 2019 

Język potoczny z filmu rysunkowego ‘De badkamer’

Język potoczny jest unikalnym językiem, zawsze na skróty, zdawkowo. Żeby go rozumieć, trzeba go znać. Oglądając filmiki „Buurman en Buurman” masz okazję poznać potoczny wariant języka niderlandzkiego. Nie ma go w podręcznikach do nauki języka, ale jest ten język na co dzień używany!  Malgorzata Narolska, kursantka szkoły SVET,  przygotowala dla Ciebie poniższy tekst w dialogach.

Buurman en Buurman: ‘De badkamer’

 

Buur 1: Zo… mooi… hè? Een kapotte tegel… daar ook… hm?
Buur 2: Buurman?
Buur 1: Hè. Kom eens.
Buur 2: Kom je nou nog?
Buur 1: Moet je kijken.
Buur 2: Wat?
Buur 1: Kapotte tegels.
Buur 2: Oh… ja… hè… Wacht eens even.

Buur 1: Hè
Buur 2: Moet je kijken die had ik al gekocht… hier… nog meer
Buur 1: Wat? Ah…

Buur 2: Zo… Spulletjes d’r (er) bij.
Buur 2: Zo, de wasbak heb ik alvast los. Kom maar mee. Leg die maar even weg. Ja, kom nou maar mee. Hup matje weg… zo… badje weg.
Buur 1: Nou… die erin.
Buur 1: Huppakee.
Buur 2: Hupsakee.
Buur 1: Ja… kom maar…
Buur 2: Jo zo…
Buur 1: Ja.
Buur 2: Die nou weg… en die weg… gaat u maar… zo…
Buur 1: Nou… aan de slag!

Buur 2: Ai… joh… Au… stof in mijn ogen.
Buur 1: Ja… Kijk eens… hup… Handig hè?
Buur 2: Ja… heel handig.
Buur 1: Is effe (even) kijken.
Buur 2: Kijk daar, kijk daar. Kan je wel wat zien?
Buur 1: Hè? Au!
Buur 2: Niet dus! Laat maar zitten.
Buur 2: Even kijken… Zo pannetje…
Buur 1: Nou ik breng ze vast naar binnen…
Buur 2: Even kijken… zo… Water heb ik nodig… ja… cement…

Buur 1: Nou… Buur…
Buur 2: Kijk eens… hier… joep
Buur 2: Huppakee
Buur 1: Huppakee… ho…
Buur 2: Ho ho hou vast… Nou nog een
Buur 1: Joep… zo…
Buur 2: Ho en nog eentje
Buur 1: Joep…
Buur 2: Nog eentje…
Buur 1: Ja hoor…
Buur 1: Buurman….
Buur 2: Wacht maar even
Buur 2: Let op! Die daar tegen die, die en die.. zo..
Buur 1: Zo… kijk eens (kijk eens).
Buur 2: Goed nou!
Buur 1: Nou !
Buur 2: Zo.
Buur 1: Ai.
Buur 2: Oh.
Buur 2: Nou .. ja… laat maar zitten. Haal die spullen weg. Ben zo terug.
Buur 1: Nou.
Buur 2: Eens effe (even) kijken, eens effe (even) kijken.. De grote.
Buur 2: Let op! Kijk, en dan strijken we zo van beneden naar boven.
Buur 1: Oh ja…
Buur 2: Dus… plukkie (plukje) hier.. plukkie (plukje) daar…hupsakeetje en… oei.
Buur 1: Oh ja hoor
Buur 2: En nog een keer… en hier… en zo..
Buur 1: Dat doet je goed, Buur.
Buur 2: Ja hè. Mooi hè. Gauw terug.
Buur 1: Nou… hup, hup, hup,
Buur 2: Eens kijken… dan begin ik vast aan de andere kant.
Buur 1: Zo.
Buur 2: Zo.
Buur 1: Volgende doos.
Buur 2: Nou.. tegeltje… ja.. mooi, mooi, mooi, mooi.
Buur 1: Juist… Nou.
Buur 2: Zo… voor mekaar (elkaar).
Buur 1: Goed hoor.
Buur 2: Eh wacht effe (even)…
Buur 1: Nou…
Buur 2: Kijk nou… ben je niet goed bij je hoofd? Die tegels!
Buur 1: Wat is der (er)?
Buur 2: Zie je dit niet?
Buur 1: Wat is der (er) mee?
Buur 2: Hier. Is toch heel anders. Zie je dit nou?
Buur 1: Nee.
Buur 2: Oef…
Buur 2: Kijk. Jij hebt ze zo maar ik heb ze zo…
Buur 1: Hè… oef… Nou zie ik!

Buur 2: Nou… beginnen we weer overnieuw Buur.
Buur 1: De volgende doos.
Buur 2: Zo…. zo, zo, zo.
Buur 1: Ja nou doen we ze zo.
Buur 2: Zo, zo, zo, zo
Buur 1: Oef wacht effe (even) ja dat.. dat kom niet uit…hm… hup… Juist. En door.
Buur 2: Zo en de laatste. Zo…
Buur 1: Juist.
Buur 2: Buurman wat doe je nou? Oh…
Buur 1: Wat?
Buur 2: Kijk nou, je wat je doet?
Buur 1: Hé?
Buur 2: Je moet ze niet zo op elkaar doen maar recht boven mekaar (elkaar).
Snap je het?

Buur 2: Overnieuw. Hupsakee.
Buur 1: Eh
Buur 2: Gooi ze maar buur. Gooie (gooien).
Buur 1: Vangen… hup.. juist.
Buur 2: Zo… deze hier…
Buur 1: Ja…. komt ie (komt hij)…
Buur 2: Deze hier.
Buur 1: Komt ie (komt hij)…
Buur 2: Deze hier.
Buur 1: Hup, hup, hup.
Buur 2: Ja stop maar.
Buur 2: Kijk eens effetjes (eventjes)
Buur 1: Ah…
Buur 2: Allemaal gelijk.
Buur 1: Netjes hoor.
Buur 2&1: Voor mekaar (elkaar)

Buur 2: Nou deze effe (even). Pak effe (even) dat, ja.
Buur 1: Ja, waterpomp tangetje.
Buur 2: Ja… ja…
Buur 1: Ja hoor
Buur 2: Hangt.
Buur 1: Zo… hup…dat zit diep… Buurman!
Buur 2: Ja dat dacht ik al. Kijk. Ik heb verleng stukkies (stukjes).
Buur 2: Even (effe) kijke (kijken) is die lang genoeg… ja… effe (even) aandraaien …. dat zou precies moeten passen.
Buur 1: Ja hoor! Die d’r (er) op.
Buur 2: Even (effe) kijken…. zo…
Buur 1: Mooi.

Buur 2: Nou, alleen het bad er nog effe (even) tussen.
Buur 1: Ja daar gaat ie (hij).
Buur 1: Ho hé
Buur 2: Hé hé
Buur 1: Nou moe?
Buur 2: Wat is dat nou?
Buur 1: Is te lang.
Buur 2: Wacht maar eens effe (even). Hier, haakse slijper.
Buur 1: Moet je geen streepje zetten?
Buur 2: Nee dat doe ik zo uit de hand. En hup hup.
Buur 1: Oh, ja ja.
Buur 2: Nou eens kijken. Kijk past precies.
Buur 1: Nou, effe (even) afkitten.
Buur 2: Beetje kit ertussen.
Buur 1: Ja hoor!
Buur 2: Oh… wacht effe (even)… eh… Nou hebben we geen stop Buur?
Buur 1: Nou.. kijk eens hier. Huppakee… Nou ben d’r (er) door.
Buur 2: Zo kijk en nou houdt ie (hij) het water tegen. Zie je wel. Nou.
Buur 1: Voor mekaar (elkaar).
Buur 2: Goed werk hoor!

EINDE

Reactie plaatsen